Sonnetten

Volgens de Van Dale: sonˇ´net (het ~)
Lyrisch gedicht van 14 vijfvoetige, meestal jambische regels, nl. twee strofen van 4 regels door 2 rijmen verbonden, de kwatrijnen, en twee strofen van 3 regels die uit tweemaal 3 rijmen of driemaal 2 rijmen bestaan, de terzetten

Petrarca schreef veel gedichten van 14 regels. Deze sonnetten (Nederlands: klankdichten) bestonden uit 2 strofes van 4 regels (twee kwatrijnen) en twee strofes van 3 regels (twee terzinen/terzetten). De twee kwatrijnen tezamen heten: octaaf, en de twee terzetten: sextet.

 Wat verder kenmerkend is voor het sonnet, is dat (vaak) tussen het octaaf en het sextet een wending of chute voorkomt. Dit betekent dat er in de inhoud, de boodschap, van het gedicht een omslag is. Tussen 2x4 en 2x3 is immers een scheiding, dus de vorm van het gedicht heeft gevolgen voor de inhoud. Als een gedicht aan deze regels voldoet, dan spreekt men van een Petrarkisch - of Italiaans sonnet.

Het meest geschreven sonnet is meteen ook de oudste vorm: het Petrarca-sonnet. Het rijmschema is: abba abba cdc dcd  in vijfvoetige jamben.


Er zijn vele sonnetten vertaald door evenveel vertalers. De vertaler zal altijd zijn persoonlijke stempel op een sonnet drukken. Zie hier drie vertalingen van, volgens mij, hetzelfde sonnet uit de Canzoniere door verschillende vertalers, de Italiaanse versie van het sonnet heb ik als vierde geplaatst.  

III

De dag waarop de zon uit mededogen
met Hem die haar geschapen had ontkleurde.
werd ik, o liefste, ofschoon ik niets bespeurde,
gevangen door de schoonheid van jouw ogen.

Omdat jouw blikken in mijn richting vlogen 
juist op een dag dat heel de wereld treurde
en rouwde om wat eens Gods zoon gebeurde,
werd ik verrast en weerloos meegezogen.

En hete tranen moet ik nu vergieten
door 't schrijnen van de wonden die de schichten
diep in mijn broze binnenste achterlieten.

En ach, hoe kon zich Liefde ertoe verplichten
op mij arglistig pijlen af te schieten
zonder op jou zelfs maar de boog te richten?

Vertaler onbekend.

 

III

Het was de dag waarop de zon haar stralen
uit deernis met haar Schepper tanen liet,
toen onverhoeds, want argwaan had ik niet,
uw heerlijke ogen mij mijn hart ontstalen.

Het was, dacht ik, geen dag om zich te stalen
tegen de Liefdesgod en ik verliet
mij zorgloos op mijzelf; zo zou 't verdriet
van 't ganse volk mijn dreigend leed bepalen.

Ontwapend bood ik Amor geen verweer,
de weg van oog naar hart lag nog ontsloten
waar nu een stroom van bittere tranen vloeit.

Toch strekt zijn daad, vind ik, hem niet tot eer
zijn pijl heeft hij in het weerloos hart geschoten,
zijn boog liet u, bewapend, ongemoeid.

Vertaler Robert de Does.

 

III

Het was de dag waarop, uit mededogen
met wie haar schiep, de zon verstek liet gaan
toen ik vergat mijn blikken neer te slaan
en in de ban kwam, vrouwe, van uw ogen.

Ik was te argeloos op weg getogen,
niet denkend dat ik Amor moest weerstaan.
Zo ving mijn lijden op de Vrijdag aan
waarop zich rouwend aller hoofden bogen.

De god der Liefde trof mijn zwakste plekken,
mijn ogen, uitweg voor mijn tranen nu,
en vond de toegang tot mijn hart wijd open.

Hij heeft, wat ik hem niet ten eer vind strekken,
een weerloos man geraakt, terwijl hij u,
die zich bewapend had, schotvrij liet lopen.

Vertaler Ike Cialona.

 

III 

Era il giorno ch'al sol si scoloraro
per la pietŕ del suo Factore i rai,
quando i' fui preso, et non me nu guardai,
ché i be' vostr'occhi, donna, mi legaro

Tempo non mi parea da far riparo
contra colpi d'Amor; perň m'andai
secur, senza sospetto; onde i miei guai
nel commune dolor s'incominciaro.

Trovommi Amor del tutto disarmato
et aperta la vie per gli occhi al core,
che di lagrime son fatti uscio et varco.

Perň, al mio parer, non li fu honore
ferir me de saetta in quello stato,
a voi armata non mostrar pur l'arco.


132

Als dit geen liefde is, wat is het dan?
En als het liefde is, is ze dan goed?
Kan liefde goed zijn als ze lijden doet?
En is ze slecht, geniet men daar dan van?

Wat klaag ik, als ik zelf beslissen kan?
Heeft klagen zin, als ik beminnen moet?
O dood die leven geeft, o leed zo zoet,
geniet ik van de dwang van een tiran?

Zo dool ik stuurloos rond op hoge zee,
bij wisselende wind. Mijn schip is zwaar
van twijfel en draagt weinig wijsheid mee,

zodat ik, niet meer wetend wat ik wil,
het gloeiend warm heb in de winter, maar
in hartje zomer van de koude ril.

Uit: Sonnetten voor Laura, vertaald door Ike Cialona, Uitgeverij Bert Bakker, ISBN 90-351-1999-1


134

Ik heb geen vrede en ik kan niet strijden,
ik hoop en vrees, ik gloei en ben van ijs.
ik zweef naar boven en ik lig te lijden
ik heb de wereld lief, die ik misprijs !

ik ben verlost en ik kan me niet bevrijden,
ik heb houvast en raak toch van de wijs,
ik voel me levend en gestorven beide:
ach, liefde is zowel hel als paradijs!

Ik zie verblind, ik schreeuw en kan niet praten,
ik haat mezelf en houd van iedereen,
ik roep om hulp en wil het leven laten,

ik huil van vreugde, ik lach terwijl ik ween,
leven en dood kwelt mij in gelijke mate:
en dit, o liefste, komt door jou alleen!

Uit: Petrarca Sonnetten, vertaald, ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren. Athenaeum - Polak en Van Gennep, Amsterdam 1979

 

134

Ik hoef mij in geen oorlog te begeven
en vind geen vree; ik leef in angst en hope;
ik gloei en rol, ik denk nu eens te zweven
en dan weer door het diepste dal te lopen.

Men heeft mij deze kerker ingedreven,
maar niemand doet het valhek dicht of open.
De Liefdesgoed ontneemt mij niet het leven,
maar wil toch ook mijn boeien niet ontknopen.

Ik wil verdrinken maar ik schreeuw in nood,
ben ziende blind en blijf al klagend stom,
verafschuw én het leven én de dood.

Ik glimlach door mijn tranen heen. Ik haat
mezelf en heb een ander lief: daarom
bevind ik mij, door u, in deze staat.

Uit: Sonnetten voor Laura, vertaald door Ike Cialona, Uitgeverij Bert Bakker, ISBN 90-351-1999-1


244 

De zoete zefier dartelt zachtjes rond
groene laurier en Laura's gouden haar
en uit haar schoon gelaat spreekt zuiver, klaar
de ziel die in haar lichaam kerker vond.

Zij is de roos die mij met doornen wondt.
Glorie en wanhoop vindt de tijd in haar.
O, Jupiter, gun mij één bede maar:
dat ik eer dat zij sterft de dood reeds vond.

Opdat ik niet de zon zie ondergaan,
en in een wereld, zonder haar ontluisterd,
niets ziende, toch moet blijven voortbestaan.

Mijn ziel aan haar herinnering gekluisterd.
Waar ieder woord mijn oren zal ontgaan
tenzij het woorden zijn door haar gefluisterd.


292

Die ogen zo vol vuur door mij beschreven,
die armen, handen, voeten en gezicht,
waardoor mijn hart soms zózeer werd ontwricht
dat ik met niemand meer kon samenleven,

die haren met een gouden glans doorweven,
die glimlachjes zo warm op mij gericht,
zijn nu vergaan tot stof, dat ergens ligt
en elk gevoel voorgoed heeft prijsgegeven.

En ik, ik leef, maar doodvermoeid en 't leven zat
en zonder 't reddend licht dat op mij wachtte
steeds als de storm mijn schip geteisterd had.

Verdwijn, o liefdeslied, uit mijn gedachten!
Want weg is het talent dat ik bezat:
ik schrijf geen verzen meer, maar jammerklachten!

Uit: Petrarca Sonnetten, vertaald, ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren. Athenaeum - Polak en Van Gennep, Amsterdam 1979


301

O dierbaar dal, vervuld van mijn gezucht,
o stille stroom, waar ik in tranen baadde,
o wild in 't woud, o vogels in de lucht,
o vissen tussen groenbeboste kaden,

o klare lucht, vol warmte en zoet gerucht,
o vredig pad, mij 't liefst van alle paden,
o heuvel, eens gezocht en nu ontvlucht,
waar liefde 't hart met blijdschap overlaadde.

gij zijt nog steeds hetzelfde als voorheen,
maar ik, ik niet helaas, want ach gij ziet
hoe zwaar ik lijd en hete tranen ween.

Bij u zag ik mijn liefste, en verdriet
voert mij nu weer naar hier, waar zij alleen
't omhulsel van haar schoonheid achterliet.

Uit: Petrarca Sonnetten, vertaald, ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren. Athenaeum - Polak en Van Gennep, Amsterdam 1979


365

Bedroefd zie ik hoe ik mijn welzijn schaadde
doordat ik ál mijn liefde op aarde had,
en ondanks het geloof dat ik bezat
mezelf niet los kon maken van het kwade.

O eeuwige God, die al mijn slechte daden
onzichtbaar met uw vaderhand omvat,
breng mij, verdoolde, weer op 't rechte pad
en help mij door de kracht van uw genade.

Schenk mij na zoveel strijd en zoveel pijn
uw vrede. En stond ik eens voor 't aardse open,
laat mij bij 't afscheid goed en deugdzaam zijn!

En maak, nu het weldra is afgelopen.
dat ik gelouterd voor uw troon verschijn!
Ik weet dat ik alleen op u kan hopen!

Uit: Petrarca Sonnetten, vertaald, ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren. Athenaeum - Polak en Van Gennep, Amsterdam 1979


li Occhi - Die ogen

Die ogen gloedvol door mij beschreven,
die armen, handen, voeten en gezicht,
waardoor ik vaak innerlijk werd ontwricht
en met geen mensen kon samenleven;

Kroesharen met filigraan geweven,
die zoete glimlach fel op mij gericht,
in een verloren paradijs gezwicht,
waar elk goed gevoel werd prijsgegeven.

Zo leef ik, vol woede en levenswee,
zonder haar uitstraling die ik aanbad,
nu mijn schip leksloeg op de levenszee.

Ga weg, liefdeslied, uit mijn gedachten;
Nu de gave verdween, die ik bezat;
Van nu af aan bral ik jammerklachten.

Vertaling: LEPUS


In morte di Madonna Laura - Bij de dood van Madonna Laura

Owee mooi gelaat, owee zoete ogen,
Owee lichaamstaal, bekoorlijk en vol kracht!
Owee stem, die vervuld was met mededogen
En het beste in iedereen naar boven bracht!

Owee zoete glimlach die de pijl afschoot,
Die mij tot in het diepste heeft geraakt!
Verheven ziel, die heerste bij leven en dood,
Maar haar queeste voor altijd heeft gestaakt!

Van kleur hebt u haar mooi gelaat beroofd
En het licht in die prachtige blik gedoofd;
Die hechte liefde met de geest verbonden
Hebt u, Dood, meedogenloos ontbonden.

U kwam mij bestelen en bedreigen;
Toen plots die hemelse stem moest zwijgen,
Huilde ik en had nergens interesse voor;
Ik baal van alles wat ik zie en hoor.

Vertaling: LEPUS