Africa

De Africa, geschreven door Petrarca, is het eerste epos naar klassiek model van de Renaissance. Naar de smaak van latere generaties humanisten was het werk nog te middeleeuws van opzet. Hoewel voor de Africa lange tijd geen belangstelling heeft bestaan, gold Petrarca's epos, dat de slotfase van de tweede Punische oorlog (218-201 v. Chr.) en vooral de heldendaden van Scipio de Ouderen daarin beschrijft, voor de dichter zelf en zijn tijdgenoten als het belangrijkste van zijn oeuvre. Tevens bevatte het in zijn ogen de kern van zijn boodschap als humanist. Deze dissertatie, die een commentaar vormt op de eerste twee boeken van Petrarca's epos levert een bijdrage aan de ontsluiting van dit centrale werk van de grondlegger van het humanisme. Ook wil het een beter inzicht geven in zijn betekenis voor de overgang van de middeleeuwse naar de humanistische cultuur en literatuur. Hiertoe wordt met name onderzocht hoe de auteur zijn historische bronnen en literaire modellen gebruikt, en in hoeverre er in het epos van deze dichter, die een terugkeer naar het klassieke Latijn voorstond, sprake is van restanten uit het middeleeuwse Latijnse taalgebruik. Door zijn bestudering en navolging van de antieke auteur heeft Petrarca de aanzet gegeven tot de "zuivering" van het middeleeuwse Latijn door de humanisten. Hij ging hierin echter niet systematisch te werk. Hij bereikte een reductie van niet-klassieke woorden maar geen volledige llimentatie. Ook in de Africa-tekst vindt men soms lexicale en syntactische elementen die restanten vormen van het middeleeuws Latijn.